Casten van glas is een techniek waarbij we glasbrokken smelten in een mal. Het glas neemt de afbeelding van de mal over. Als het glas is afgekoeld verwijderen we de mal; de mal gaat kapot; die kunnen dus maar één keer gebruiken.
Globaal gezien kennen we twee soorten mallen: open en dichte (of gesloten) mallen. Bij open mallen is een belangrijk deel van de mal aan de bovenkant open. Omdat het glas aan de bovenkant a) door de zwaartekracht helemaal vlak wordt als het vloeibaar is, en b) daar niet in contact komt met het mal-materiaal, is het glas in afgekoelde toestand daar helder en vlak. Overal waar het vloeibare glas in contact komt met het mal-materiaal heeft het glas als het is afgekoeld de structuur en de vorm van de mal aangenomen.
Omdat ieder object apart wordt afgegoten en we de mal maar één keer kunnen gebruiken, zijn het altijd unica’s. Willen we meer dezelfde objecten maken, dan moeten we eerst een mal van siliconen maken van het object. Deze (holle) mal vullen we met vloeibaar was. ALs de was is gestold halen we het was-object uit de siliconenmal, werken het wat bij (er ontstaan soms wat luchtbellen), en zetten er gipslagen omheen. Zo ontstaat een nieuwe gipsmal, waar nog was in zit. Met behulp van stoom smelten we de was uit de mal. Nu hebben we een gipsmal waar we glas in kunnen laten smelten.
De techniek van het casten in open en gesloten mallen hebben we in een apart hoofdstuk verder uitgelegd. Ook hebben we aan de hand van fotoseries het maak-proces in beeld gebracht.